Voorbeelden van het gebruik van Won in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik won er één!
Het is 7000 won.
Je won 4 miljoen.
Het is 1500 won.
Hij won de juryprijs.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
tijd winnenwon het toernooi
won de wedstrijd
won de prijs
winnende spelers
winnende biljetten
won de club
wint het spel
winnende strategie
winnende lijn
Meer
Gebruik met werkwoorden
En als Jezus niet opstaan,that means sin won.
Won Harvard slechts vier keer.
In 1995 won ze het brons.
Won een grote populariteit verzonken plafondverlichting.
Sylvère Maes won deze Ronde van Frankrijk 1939.
Hij won vijf keer de Zesdaagse van Grenoble.
Toen jij dat laatste gevecht won, was dat met een seconde.
Jij won wat ik je ga geven.
Op de wereldkampioenschappen judo 2013 won ze een bronzen medaille.
Shin Won is een verrader, waar is zijn dochter?
Met ‘Stinknegers' won hij de Dick Scherpenzeel Prijs.
Je won de race, maar nu is het team kapot.
Chinese atleten won de meeste gouden medailles, met 51.
Ook won hij een bronzen medaille op de 400 m.
FFC Turbine Potsdam won haar eerste nationale kampioenschap.
U won een schitterende vakantie naar Alcatraz of the Rockies.
Óscar Freire won twee etappes en het eindklassement.
Hij won goud op de EK indoor in Madrid, zijn eerste gouden medaille.
Het Bloc National won de parlementsverkiezingen van november 1919.
Je won mijn vertrouwen, je gebruikte me en liet me achter.
Uiteindelijk won hij het kampioenschap met twee punten verschil op de nummer twee.
Je won de Raad de Knoppen in de Knoppen Bokaal Wedstrijd.
In 1900 won hij een gouden medaille op de Wereldtentoonstelling.
In 1878 won hij een medaille op de Parijse wereldtentoonstelling.
In 2006 won hij een bronzen medaille op de Europese kampioenschappen in Göteborg.