Wat Betekent GISTEREN WILDE JE in het Duits - Duits Vertaling

• gestern wolltest du

Voorbeelden van het gebruik van Gisteren wilde je in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Gisteren wilde je eruit.
Gestern wolltest du raus.

Omdat je familie niet thuis is. Maar gisteren wilde je niet naar huis.
Weil deine Familie verreist ist, wolltest du gestern nicht zu dir gehen.

Gisteren wilde je niet dansen.
Gestern Abend wolltest du nicht.

Omdat je familie niet thuis is. Maar gisteren wilde je niet naar huis.
Wolltest du gestern nicht zu dir gehen. Weil deine Familie verreist ist.

Gisteren wilde je hem veroordelen.
Gestern wolltest du ihn verurteilen.

Weg! Gisteren wilde je het.
Das wolltest du doch gestern.- Fort.

Gisteren wilde je nog van me af.
Gestern Nacht wolltest du von mir trennen.

Gisteren wilde je met ons samenwerken.
Gestern wolltest du noch mit uns zusammenarbeiten.

Gisteren wilde je nog direct verhuizen.
Erst gestern wolltest du, dass wir sofort umziehen.

Gisteren wilde je alles opgeven voor Wyatt.
Gestern wolltest du für Wyatts Zukunft alles aufgeben.

Gisteren wilde je niet dat ik het zou zeggen.
Gestern wolltest du noch, dass ich es ihr nicht sage.

Gisteren wilde je nog hier wonen.
Du wolltest gestern Abend unbedingt hierbleiben, bis alles geklärt ist.

Gisteren wilde je niet dat ik 't haar ging vertellen?
Gestern wolltest du noch, dass ich es ihr nicht sage?

Gisteren wilde je nog met hem trouwen. Wat?
Was? Aber gestern wollten Sie ihn doch noch heiraten?

En gisteren wilde je jezelf van kant maken?
Und du wolltest dich mit der Knarre tatsächlich selbst umbringen?

Gisteren wilde je ons vernederen, mijn gasten en ik.
Gestern wolltest du nichts anderes, als mich und meine Gäste demütigen.

Gisteren wilde je ermee kappen. De handdoek in de ring gooien.
Gestern wolltest du'nen Schlussstrich ziehen, das Handtuch schmeißen.

Gisteren wilde je niet dat ik m'n spullen weggaf.
Gestern war es offensichtlich, dass du nicht wollest, dass ich meine Sachen loswerde.

Gisteren wou je per se de waarheid vertellen.
Gestern wolltest du noch mit allen Mitteln die Wahrheit sagen.

Want gisteren wou je graag.
Was denn? Gestern wolltest du noch.

Gisteren wou je er voor vechten. En nu wil je opgeven?
Gestern wolltest du kämpfen, und jetzt klein beigeben?

Gisteren wou je zelfmoord plegen.
Denn gestern Abend wolltest du dich umbringen.

Kieran? Gisteren wou je haar doodschieten.
Kieran?- Gestern wollten Sie sie töten.

Gisteren wou je haar doodschieten.- Kieran?
Kieran?- Gestern wollten Sie sie töten?

Gisteren wou je trouwen, nu passen jullie niet bij elkaar?
Gestern wolltest du sie heiraten und jetzt passt ihr nicht zusammen?

Gisteren wou je me iets vertellen?
Du wolltest mir gestern etwas erzählen?

Gisteren wou je nog een draagmoeder.
Du wolltest doch eine Leihmutter.

Wat ik je gisteren wilde vertellen.
Was ich dir gestern sagen wollte.

Dat spel dat je gisteren wilde spelen?
Das Spiel, das du gestern spielen wolltest?

Er was zoveel dat ik… je gisteren wilde zeggen.
Ich wollte dir gestern so viel sagen.