Voorbeelden van het gebruik van Scheidden in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ze scheidden in 1931.
Het begon rond de tijd dat mijn ouders scheidden.
Zij scheidden in 1964.
Ja, Jake en zijn vrouw scheidden vorig jaar.
Zij scheidden in 1941.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
gescheiden lijst
gescheiden vrouw
gescheiden boekhouding
ouders scheiddengescheiden ophaling
gescheiden rekeningen
gescheiden toilet
Meer
Gebruik met bijwoorden
Gebruik met werkwoorden
Hoge bergen, en diepe dalen scheidden hen.
Zij scheidden in 1940.
Zij kregen samen een zoon en scheidden enkele jaren later.
Ze scheidden in 1988.
We wilden gepast afscheidnemen voordat onze wegen zich scheidden.
Zij scheidden in 1979.
Hun ouders scheidden in 1997.
Ze scheidden op 3 december 1896 van elkaar.
Haar ouders scheidden in 1972.
Ze scheidden op 21 juli 1976, na zes weken huwelijk.
Slechts twee meter scheidden ons van de open zee.
Ze scheidden ideeën en zaken, de hemel van de aarde.
Sullivan en Webb scheidden na 22 jaar huwelijk.
Dan scheidden hun wegen zich.
De ouders van Claypool scheidden toen hij nog jong was.
Zij scheidden in 1985.
De twee scheidden in 1920.
Zij scheidden twaalf jaar later.
Haar ouders scheidden toen ze 13 was.
Nils en Carin scheidden in 1922 en Thomas bleef bij zijn vader Nils.
Ik zei het je, we scheidden meer dan een jaar geleden.
Zijn ouders scheidden tijdens zijn jeugd, en zijn vader overleed in 1997.
Toen onze ouders scheidden, had zij het er zwaar mee.
Kilometers scheidden vandaag de finish in Orvieto van het vertrek in Piombino.
Wulffs ouders scheidden toen hij twee jaar oud was.