Voorbeelden van het gebruik van Springen in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Zeven basiskleur springen.
Gewoon springen. Ik vang je wel.
Ik ga hier vanaf springen.
Springen rivieren tussen de rotsen;
Ik wil niet meer springen.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met werkwoorden
mensen springensprong in het water
kinderen springenman sprongspringen in de lucht
hond springtspringen in het zwembad
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Mensen springen en schreeuwen naar je.
We zien dolfijnen springen.
Touw springen in Candelaria met gemakkelijke toegang.
We gaan allemaal tegelijk springen.
Rennen, springen en op de vlucht in deze unieke zero-….
Controle: bewegen schieten springen.
Springen Bonen is duidelijk over de Mexicaanse cultuur.
Dat is wanneer ik begon met springen.
Maar ook tumorcellen springen op de groeifactoren.
Tenzij U door vuur kan springen.
Ze tuimelen en springen en verdwijnen dan in een witte rookwolk.
Spijtig genoeg werd ik nooit geïnspireerd tot springen.
Maar als ze dat niet zijn, springen ze gewoon terug naar het individu.
Maar er zijntwee getuigen in het hotel die haar hebben zien springen.
Kinderen springen kikker speelgoed Wind Type Vintage groen metaal Clockwork speelgoed $4.69.
Kan me niet schelen als ik ervoor een gebouw moet af springen.
Kimberly chi heeft een geweldige tijd aan het springen op een zwarte boner.
Dan één beweging rechtgetrokken, trek armen omhoog en springen.
Sommige wetenschappers dachten ooit dat Edmontosaurus zou springen als een kangoeroe.
Ik wist zelfs niet datdie Carnelia mensen die dag daar gingen springen.
Zij hebben vergrote kuitspieren en hebben moeite met rennen, springen of traplopen.
Voor de Awesome het is een grappig spel gebaseerd op springen.
Prachtige prinses frida sante wil op een harde lul springen.
Heather starlet is een blonde liefje die op een lul wil springen.
U maakt uw eerste stappen in wandelen, draven, galopperen en springen.