Voorbeelden van het gebruik van Je moet schreeuwen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je moet schreeuwen.
En zij zegt dat als je seks hebt, je moet schreeuwen.
Je moet schreeuwen.- Wat?
Deze video leert je welke boze leuzen je moet schreeuwen.
Wat?- Je moet schreeuwen.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
mensen schreeuwenhoorde schreeuwenhoorde je schreeuwenschreeuwende kinderen
hoorde hem schreeuwenkind schreeuwtnaam schreeuwen
Meer
Gebruik met werkwoorden
Je moet schreeuwen.- Wat?
Oké. Oké. Je moet schreeuwen tegen die kinderen!
Je moet schreeuwen. Wat prachtig.
Hier je moet schreeuwen of elkaar aanraken.
Je moet schreeuwen, man.
Als je voelt dat je moet schreeuwen, doe je dat, vooral als het helpt om te blijven ademhalen.
Je moet schreeuwen en springen, spring en gil.
Ik had niet tegen je moeten schreeuwen.
Ik had niet tegen je moeten schreeuwen.
Ik had niet tegen je moeten schreeuwen.
Ik had nooit tegen je moeten schreeuwen.
Ik had nooit tegen je moeten schreeuwen.
Ik had eerder niet naar je moeten schreeuwen.
Ik had niet zo tegen je moeten schreeuwen.
Maar ik had niet zoveel tegen je moeten schreeuwen.
Maar goed, ik had niet tegen je moeten schreeuwen.
Ik had niet zo tegen je moeten schreeuwen.
Je moet niet schreeuwen.
Je moet harder schreeuwen.
Je moet echt schreeuwen, want.
Maar je moet niet schreeuwen.
Het paard zegt dat je niet moet schreeuwen tegen haar.
Je moet niet schreeuwen, maar afwachten en dan toebijten.
Ik zeg niet dat je tegen haar moet schreeuwen.