Voorbeelden van het gebruik van Mankeert in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Wat mankeert je?
Ik weet wat je mankeert.
Wat mankeert u?
Weet u wat ze mankeert?
Wat mankeert je?
Mensen vertalen ook
Ik weet wat je mankeert.
Sadie mankeert iets.
Ik heb geen idee wat ze mankeert.
Wat mankeert jullie?
Pas als we weten wat jou mankeert.
Er mankeert niets.
Ik zal u zeggen wat er aan mankeert.
Wat mankeert jou?
Papa, het is nacht, wat mankeert je?
Wat mankeert jou opeens?
Ik ben zo bang datze niet ontdekken wat je mankeert.
Je mankeert niks, toch?
Mijn god, mankeert je niks?
Je mankeert godzijdank niets.
Ik bedoel. Wat mankeert je vandaag?
Zoë mankeert ook niks en ze besluiten wraak te nemen.
Wat ben je… wat mankeert je in godsnaam?
Wat mankeert mij toch?
Wat mankeert jou toch?
Wat mankeert die hond?
Wat mankeert jullie toch?
Wat mankeert jou in vredesnaam?
Wat mankeert je?" vroeg ik hem.
Wat mankeert dat meisje?