Voorbeelden van het gebruik van Mankeert in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wat mankeert hij?
Weet je wat jou mankeert?
Wat mankeert hij?
Weet je wat er aan je mankeert.?
Wat mankeert hen?
Mensen vertalen ook
Ik weet niet wat haar mankeert.
Wat mankeert ze?
Wat? Ik geloof dat ik begrijp wat jou mankeert.
Wat me mankeert.
Er mankeert mij niks.
Wat mij mankeert?
Wat mankeert hij dan?
Ludwig, wat mankeert je?
Wat mankeert haar, opa?
Bart, wat mankeert je?
Mankeert er iets?
Jenna mankeert niets.
Wat mankeert er aan het water naast je bed?
Yaphit, je mankeert niks.
Wat mankeert daaraan? Dat is toch goed?
Verdomme. Wat mankeert je, man?
Er mankeert me niks.
Weet u wat u mankeert, Mrs. Collins?
Er mankeert haar niets.
Neen, maar haar mankeert niets. Antihistamine?
Wat mankeert jullie verdomme?
Wat mankeert me?
Wat mankeert hem? Jack-Jack?
Wat mankeert je?
Wat mankeert je, man? Verdomme?