Voorbeelden van het gebruik van Post in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Mijn'post'?
De post is al bezet.
Nee, alleen post.
Hier Post 19.
Blijf op je post.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
blog postnieuwe postenandere postelektronische posteerste postconsulaire postlaatste posteen blog postvaste postende nieuwe posten
Meer
Gebruik met werkwoorden
post omvat
grensoverschrijdende postpost verlaten
post ligt
bepaalde postenpost ophalen
post gezien
post gelezen
post gekregen
post kwam
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Ik heb post voor u.
Terug naar je post.
Hier post 2.
Terug naar uw post.
Ik heb post voor je.
Lester op z'n post.
Post 2, wat zie je?
We hebben post, baas.
Stuur een verzoek per post.
Heb je post voor ons?
Cronenberg, ga naar post 19!
Haar post is diep. Nee.
Ik ontvang m'n post hier.
Daniel Post vond Tom Raulston.
Dit is mijn eerste post.
Iedereen op post blijven.
Hier was m'n oude post.
Heb je m'n post gezien?
Post 2, rapporteer.- Ik ben hier.
Ik verlaat m'n post niet.
Bewaking, post 4, agent Campbell.
Delen van grafiet post 85.24 C.
De post mag niet lang vacant blijven.
Mijn vorige post was Thailand.
Het tweede peIoton bewaakt uw post.