Voorbeelden van het gebruik van Bedrog in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Het is bedrog.
Bedrog tot het einde.
Puur bedrog.
Bedrog is mijn natuur.
Dit is bedrog.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
leugens en bedroglist en bedrogbedrog en verraad
corruptie en bedrogmisleiding en bedrogweb van bedrog
Meer
Bedrog en vermommingen.
Het is bedrog.
Mijn bedrog, zult u bedoelen.
Het is bedrog.
Bedrog door de Federatie.
Dit is bedrog.
Het is bedrog, net zoals ik zei.
Het was bedrog.
Als ik bedrog ontdek, sterf je.
Het was bedrog.
Als ik bedrog ontdek, sterf je.
Mythe en bedrog.
Het bedrog begon in Denemarken.
Zoveel bedrog.
Uw bedrog zou zijn hart breken.
Dus het was bedrog.
Geen bedrog meer.
Het is allemaal bedrog.
Geen bedrog meer.
Maar het is bedrog.
Soms is bedrog de enige optie.
Het is allemaal bedrog.
Wat voor bedrog is dit?
Het is allemaal bedrog.
Overspel, bedrog, schande.