Voorbeelden van het gebruik van Rest in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De rest is dood.
Wapens. En de rest.
Wat rest me nog?
Ling heeft de rest.
Rest vande wereld.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met werkwoorden
doen de restrest gaat
rest weet
rest komt
krijgt de restneem de restrest doen
haal de restrest blijft
rest ligt
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
rest van je leven
rest van mijn leven
rest van de dag
rest van zijn leven
rest van ons leven
rest van europa
rest van haar leven
rest van het team
rest van het jaar
rest van het land
Meer
Hou de rest maar. Hier.
Rest haar maar één zet.
Laat de rest aan mij over.
Rest mij niets anders.
Jij regelt de rest, oké?
De rest is vermoord.
Is dat alles wat rest van Murphy?
De rest, op de grond!
Het enige dat me rest is wachten.
De rest ken ik.-Nee.
Ik doe de rest wel. Ja. Hé.
De rest wordt verkocht in Ouidah.
Doe dan de rest van je werk.
De rest wordt in Ouidah verkocht.
Ik haal de rest van je spullen.
De rest kun je aan Simon vragen. De wasverzachter.
Voer dan de rest van je taken uit.
De rest naar de hangar!
En de rest van je mensen?
De rest op jullie gevechtspost!
Vertel de rest in de gevangenis.
De rest is eenvoudig. Stop! Stop.
Waar is de rest van jullie mannen?
De rest gaat met Tan mee.
Wat na de overstroming rest is een aanblik van vernielingen en modder.