Voorbeelden van het gebruik van Nut in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dat is Meg Nut.
Wat is het nut van eten?
Wat is het nut?
Wat voor nut heeft God?
Heeft zijn nut.
Mensen vertalen ook
Dus wat nut heeft hij?
Hij heeft zo z'n nut.
Nut van het platform om.
Je bent van nut.
Ik zag het nut er niet van.
Het heeft geen nut.
Welk nut heb je dan?
Hij had zijn nut.
Wat is het nut van lesgeven?
Dat heeft geen nut.
Wat is 't nut van vluchten?
Dit heeft geen nut.
Het nut van elk onderdeel.
Ze hebben geen nut.
En wat is het nut van dit alles?
De Senaat heeft z'n nut.
En wat is het nut daarvan?
De Senaat heeft z'n nut.
Hij heeft geen nut voor mij.
Vechten heeft geen nut.
Ik zie het nut van theater niet in.
Het heeft geen nut meer.
Wat is het nut van een laatste oproep.
Arthur. Wat is het nut ervan?
Wat is het nut van de 9 zilverlingen?