Voorbeelden van het gebruik van Pijnlijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
T Is pijnlijk.
Pijnlijk, hè?
Hoe pijnlijk!
Pijnlijk, David.
Nog wat pijnlijk.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
pijnlijke bestraffing
een pijnlijke bestraffing
pijnlijke dood
pijnlijke straf
pijnlijke herinneringen
pijnlijke gevoelens
pijnlijk proces
pijnlijke ervaring
pijnlijke gewaarwordingen
pijnlijke erectie
Meer
Pijnlijk voor Amy.
Is het pijnlijk?
En pijnlijk en eenzaam.
Het is pijnlijk.
Hoe pijnlijk was het na afloop?
Het is pijnlijk.
Pijnlijk, maar niet succesvol.
Bijna pijnlijk.
Haar relatie eindigde pijnlijk.
En pijnlijk.
Jeukerig… en pijnlijk.
En pijnlijk zijn.
Het was pijnlijk.
Hoe pijnlijk dat ook is.
Dat was pijnlijk.
Hoe pijnlijk dat ook is.
Dat was pijnlijk.
Hoe pijnlijk het ook is.
Dit wordt pijnlijk.
Niet pijnlijk voor mij.- Haar man.
Dit is pijnlijk.
Mijn glayvinoïden zijn minder pijnlijk.
Dubbel pijnlijk.
Pijnlijk of moeilijk plassen.
Dit is pijnlijk.