Voorbeelden van het gebruik van Echt in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Is het te echt?
Niet echt het punt.
Haar pijn over het verlies van haar zoon lijkt echt, maar.
Niet echt. Wat is er mis?
Je vraagt je dus af wie er in deze discussie echt de realist is.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
het echte leven
het echte probleem
een echte aanrader
een echt probleem
echt geluk
een echte traktatie
de echte naam
een echt gevoel
echte baan
het echte verhaal
Meer
Je moet echt het stuk lezen.
Ik echt geen zin erover te praten, oké?
We moeten echt naar huis.
Niet echt, maar ik heb 2 glazen wijn gedronken voor je langskwam.
Ik wilde erbij zijn. Echt. Maar ik kon het niet.
Niet echt, maar ik kan beter meewerken.
Willen Mr en Mrs Drewe echt dat je haar meeneemt?
Niet echt, maar ik wil de urn wel terug.
Het lijkt alsof de oppositie dit keer echt de mogelijkheid heeft om te winnen.
Omdat ik echt waardeer wat je voor mij en Norman hebt gedaan.
En toch begrijpen zo weinig mensen echt de betekenis van Compassie.
Je moet echt je eigen was doen, jongen.
Is de duivel echt- Wat zegt de Bijbel?
Ik echt graag wanneer mensen elkaar te krijgen en delen ideeën.
Maar je moet echt je mening herzien.
Niet echt, maar ik zou zeggen dat we naar een grote Amerikaanse wagen zoeken.
Ja, zo heet ik echt. En nee, geen familie.
Niet echt, maar ik heb holografische weergaves van zijn sterrenhemel gezien.'.
En ik moet echt het land uit.- Hoeveel?
Omvat echt het recht op voedsel en voedselvoortbrenging, wat inhoudt.
Misschien wordt het echt, maar ik denk niet dat ik het kan.
Omdat ik echt waardeer dat je vandaag op Wendell gepast hebt.
Nu ga ik echt, want dat wil ik niet aanhoren.
Dat had ik echt, maar toen besefte ik dat het gek is.
Je moet echt je eigen Jeffrey Katzenberg gaan zoeken.".