Voorbeelden van het gebruik van Effectief in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Erg effectief.
Primitief, maar effectief.
Je zal effectief zijn als altijd.
Maar niet effectief.
Erg effectief, de handboog.
Combinations with other parts of speech
En zeer effectief.
Zo effectief als een soepstengel.
Ik was effectief.
Hoe effectief zijn die persconferenties?
Ja, maar effectief.
Koraalresorptie is langzaam maar effectief.
Zeer effectief.
Nogal eenvoudig, maar effectief.
Maar effectief.
Hij zegt dat het 90 procent effectief is.
Moet ik effectief zijn.
Elegant, stijlvol en zeer effectief.
U was effectief.
Dit spul was ongelofelijk effectief.
Het is erg effectief, denk ik.
Effectief actief arbeidsmarktbeleid.
Ze waren effectief.
Het is effectief, maar vaak pijnlijk.
Klein, maar effectief.
Heel effectief bij ouderen.
En verrassend effectief.
Veilig, effectief, en heel discreet.
Met stenen gooien kan effectief zijn.
Effectief time-management niet geven u meer tijd.
Omdat we te effectief zijn?