Voorbeelden van het gebruik van Bot in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Medicine
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hoe bot.
Bot en lomp.
Hij is bot.
Mijn bot. Odie!
Het was bot.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Meer
Gebruik met werkwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
spieren en bottenbotten en tanden
botten en gewrichten
vlees en bottenhuid en bottenbotten en organen
Meer
Bot is een vis.
Is dit Bot.
Bot gezegd wel, ja.
Ben ik bot?
Mijn bot doet dat steeds.
Was ik te bot?
Is de bot daar?
Ik ben agent Bot.
Mag ik bot zijn?
Welkom bij Bot.
Je bent bot geworden.
Massief bot.
Dat was bot van mij.
Dat is mijn bot.
De bot heeft hem gered.
Dat is niet bot.
Bot en andere platvissen.
An2}Dat is gewoon bot.
De Spider Bot is opgeladen.
Ze is ontzettend bot.
Is deze bot illegaal?
Otto, niet zo bot.
Je bent bot en gevoelloos.
Dit zwaard is bot.
Hij is bot en zit vol haar.